Het ontwerp voor een vrijstaand woonhuis is voorgelegd aan de welstandcommissie, die het beeldkwaliteitplan hanteert als toetsingskader. In dat plan staat zeer gedetailleerd het beeld beschreven waaraan de woning dient te voldoen. Daarbij wordt zelfs voorgeschreven dat de kozijnen ‘wit geschilderd’ dienen te worden. Samen met de opdrachtgever is in het ontwerp echter weloverwogen de keuze gemaakt om bij de wit gecementeerde baksteen gevels te kiezen voor aluminium ‘staal-look’ kozijnen in een donker warmgrijze kleur om zo een eigentijds klassieke uitstraling van het woonhuis te creëren.
Hoewel ook de welstandscommissie van mening is dat de gekozen kozijnen in een een donkere kleur een fraai en op de locatie passend beeld opleveren ziet ze toch geen mogelijkheid om af te wijken van het beeldkwaliteitplan en lijkt de gemeente in eerste instantie het advies over te nemen. Aan de gemeente is gevraagd toch nog eens te kijken naar de mogelijkheden om toch in te kunnen stemmen met de voorgestelde kozijnen. Immers, als een opdrachtgever nu zelf besluit om na de oplevering van het huis de kozijnen alsnog donker te schilderen is dat in deze situatie een vergunningvrije activiteit en waarom zou je dan op voorhand niet samen proberen over het beeld consensus te bereiken?
Zodoende wordt het plan op ons verzoek nogmaals aan de commissie voorgelegd waarbij in de visualisatie van het ontwerp ook een variant met witte kozijnen getoond wordt. Die beelden als ook het bovenstaande argument overtuigen de commissie in voldoende mate om in te kunnen stemmen met een afwijkende kozijnkleur. Over smaakt valt niet te twisten, maar in een open dialoog met wederzijds respect en waarin met goede argumenten bepaalde keuzen onderbouwd worden altijd blijkt dan toch altijd ruimte te vinden om het ‘onmogelijke’ mogelijk te maken.